Breng mij naar het informatiepaneel!


Op 12 juli 1941 stegen 61 Britse bommenwerpers op voor een aanval op Bremen. Zij bombardeerden het doel tussen 00:55 en 02:40 uur. De Duitse verdediging reageerde met zeventien nachtjagers die vanaf radarstations op de grond werden aangestuurd. Zij wisten twee Britse Hampdens neer te schieten. Eén van deze Hampdens was Hampden AE226 VN-F. Dit toestel behoorde tot RAF 50 Squadron en was eerder die nacht om 22:30 uur opgestegen van RAF Lindholme.

De voorganger van Hampden AE226 VN-F: Hamden AD752 VN-F

Hampden AE226 VN-F werd gevlogen door piloot Edward D. Vivian die als Zuid-Afrikaan in dienst was bij de RAF. De drie overige bemanningsleden waren Kenneth J. Lord, Jack Guest en Israel Jacobavitch die door zijn Joodse identiteit diende onder de pseudoniem Harold Jackson.

Voor meer informatie over de bemanning van Hampden AE226 VN-F, klik op onderstaande uitvouwbare balk.

Edward Douglas Vivian werd geboren in begin 1915 als zoon van Edward Valentine Vivian en Florence Muriel Collins in Johannesburg, Zuid-Afrika. Binnen de familie stond Edward bekend als Douglas.

In 1915 werd de 3rd Regiment South African Infantry opgericht. Deze eenheid bestond bijna volledige uit Zuid-Afrikanen die zich vrijwillig aanmelden om in dienst te treden. Zo ook de vader van Edward. Tussen 28 augustus en 17 september werd het regiment met verschillende schepen naar Engeland vervoert. Hier werd het regiment ingezet in België tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Aan boord van de RMS Saxon gingen Douglas en zijn moeder in juli 1916 ook richting Engeland. Vermoedelijk keerden zij niet veel later weer terug naar Zuid-Afrika. Hier volgde Douglas zijn voortgezet onderwijs aan Michaelhouse, in KwaZulu-Natal.

In september 1917 nam 3rd Regiment South African Infantry deel aan de Slag om Passendale, onderdeel van de Slag om Ieper. Hier kwam Douglas' vader op 20 september 1917 nabij Frezenberg te overlijden toen hij voorop 'zijn' A Company leidde. Zijn lichaam werd nooit gevonden, en Captain Edward Valentine Vivian wordt dan ook herdacht op de Ypres (Menin Gate) Memorial als één van de 54.900 Britse vermisten.

Na zijn onderwijs gevolgd te hebben ging Douglas werken als journalist. Niet veel later vertrok hij nogmaals naar Engeland, waar hij verder ging met zijn carrière als journalist. Met het uitbreken van de oorlog meldde Douglas zich in september 1939 aan voor bij de Royal Air Force. Hier werd hij toegelaten waarna hij in december 1939 kon beginnen aan zijn opleiding tot piloot. Uiteindelijk kreeg hij identificatienummer '89071'.

Na de dood van haar man trouwde de moeder van Douglas, Florence Muriel Vivian, met Ivor Kenneth Jardine (ook een Eerste Wereldoorlog veteraan). Samen kregen zij twee zoons: John Kenneth Jardine en Peter Alastair Jardine (1922). Beiden volgden ook hun onderwijs aan Michaelhouse. Peter, de halfbroer van Douglas ging net zoals hem ook in dienst bij de RAF. Waar Douglas richting Bomber Command ging en met bommenwerpers vloog, ging Peter naar Fighter Command en vloog hij onder andere met de Westland Whirwind tweemotorige jager. Ook John trad in dienst bij de luchtmacht. 

Muriel met haar drie zoons; Douglas (de oudste), Peter en John (de jongste)

Na een aanvullende cursus in navigatie te hebben afgerond werd Douglas toebedeeld aan RAF 50 Squadron, waar hij vloog als piloot van een Handley Page Hampden. Hier vloog hij de volgende missies:

  • 11 op 12 mei 1941; Bremen, in Hampden AD852 (tijdens deze missie vloog Douglas mee als waarnemer)
  • 15 op 16 mei 1941; Hannover, in Hampden AD852 (tijdens deze missie vloog Douglas mee als waarnemer)
  • 18 op 19 mei 1941; Haven van Kiel (Gardening), in Hampden AD852 (op een Gardening missie moest de bemanning zeemijnen plaatsten. Het codewoord van deze mijnen was 'vegetables'. De codenaam voor de haven van Kiel was 'Forget-me-not')
  • 11 op 12 juni 1941; Duisburg, in Hampden AD852 (tijdens deze missie vloog Douglas mee als waarnemer)
  • 16 op 17 juni 1941; Keulen, in Hampden AD977 (het toestel was genoodzaakt te landen op RAF Waddington)
  • 21 op 22 juni 1941; Düsseldorf, in Hampden AD977 (onderweg moest het toestel veel ontwijkende manoeuvres doen om de zoeklichten te ontwijken) 
  • 25 op 26 juni 1941; Kiel (Deutsche Werke), in Hampden AD977 
  • 29 op 30 juni 1941; Kiel, in Hampden AD977 
  • 2 op 3 juli 1941; Duisburg, in Hampden AE216 (het toestel was genoodzaakt te landen op RAF Waddington) 
  • 12 op 13 juli 1941; Bremen, in Hampden AE226 (van deze missie keerde de bemanning niet terug)

Douglas was niet in staat het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij crash om het leven.

Ruim aan jaar nadat Douglas om het leven kwam steeg zijn halfbroer Peter op in Whirlwind P7003 HE-C voor een patrouille boven Engeland. Toen de vluchtleider opeens wegdook om hevige regenval te ontwijken raakte de twee elkaar kwijt. Het eerstvolgende wat van Whirlwind P7003 HE-C en Peter werd waargenomen was toen een chauffeur van een legervrachtwagen het toestel verticaal uit de wolken zag duiken en neer zag storten te East Stoke. Peter kwam bij de crash om het leven.

De oorzaak van deze crash was mogelijk een eerder opgelopen verwonding. Voor Peters dood in 1942 had hij maandenlang in het ziekenhuis gelegen met een gebroken nek door een eerder vliegtuigongeluk. Er wordt verondersteld dat ze hem te snel weer in dienst namen, vanwege een tekort aan piloten, en dat zijn nek opnieuw brak terwijl hij op zijn laatste patrouille was.

Douglas (links) en Peter met hun Duitse herdershond

Op zaterdag 22 maart 1952 steeg DC-6 'Koningin Juliana' op in Johannesburg met als eindbestemming Schiphol. Aan boord zijn 47 passagiers, waaronder Florence Muriel Jardine. Toen het toestel bezig was een landing te maken in Frankfurt, waar het een tussenstop zou maken, stortte het toestel door onbekende redenen neer. Van allen aan boord overleeft slechts één passagier de crash. De moeder van Douglas, Florence Muriel Jardine, kwam om het leven bij de crash.

De onderscheidingen van Douglas, van links naar rechts Air Crew Europe Star, 1939-1945 Star en Air Medal

Kenneth John Lord werd geboren op 10 juni 1917 in Guidford, Engeland, als zoon van William Henry Lord en Constance Emma Tugwell. Kenneth had één zusje: Bettina M. Lord (1920).

Na zijn opleiding aan de Royal Grammar School afgerond te hebben ging Kenneth werken als lab assistent in de zuivel sector bij Cow and Gate laboratories.

In februari 1938, toen Kenneth met drie passagiers richting zijn avondschool in Chelsea reed, was Kenneth betrokken bij een ongeluk: "ik reed richting Kingston. Mijn snelheid was tussen 25 en 27 mijl per uur. Ik zag een persoon spontaan voor de gestopte bus vandaan rennen toen ik ongeveer 15 voet verwijderd was. Ik remde abrupt en zwierf van de weg." Deze persoon, ene Miss Charlotte Katherina Besler (77 jaar), kwam om het leven na de botsing met de auto van Kenneth. Kenneth trof geen blaam en werd vrijgesproken van enig misdrijf.

In januari 1940 trouwde Kenneth met Ivy Rhoda Smith in Surrey. Ook Ivy diende bij de Royal Air Force. Dit is waarschijnlijk waar beide elkaar ontmoette.

Ivy Rhoda Lord (geboren Smith) in haar uniform

Op een gegeven moment meldde Kenneth zich aan voor bij de Royal Air Force. Hier werd hij toegelaten waarna hij kon beginnen aan zijn opleiding tot waarnemer. Uiteindelijk kreeg hij identificatienummer '921757'.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Edward toebedeeld aan RAF 50 Squadron, waar hij vloog als waarnemer van een Handley Page Hampden. Hier vloog hij de volgende missies:

  • 11 op 12 juni 1941; Duisburg, in Hampden AD855
  • 21 op 22 juni 1941; Düsseldorf, in Hampden AD977 (onderweg moest het toestel veel ontwijkende manoeuvres doen om de zoeklichten te ontwijken
  • 25 op 26 juni 1941; Kiel (Deutsche Werke), in Hampden AD977
  • 29 op 30 juni 1941; Kiel, in Hampden AD977
  • 2 op 3 juli 1941; Duisburg, in Hampden AE216 (het toestel was genoodzaakt te landen op RAF Waddington)
  • 7 op 8 juli 1941; München, in Hampden AE226 (op de terugweg, voor de Nederlandse kust, werd het toestel aangevallen door een Duitse Bf 110 nachtjager. De staartschutter, vermoedelijk Jack Guest, nam deze onder vuur, en de nachtjager werd als laatst gezien toen het zich op zijn rug keerde en naar beneden stortte. Onbekend is welke Bf 110 nachtjager dit precies betrof)
  • 12 op 13 juli 1941; Bremen, in Hampden AE226 (van deze missie keerde de bemanning niet terug)

Kenneth was niet in staat het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij crash om het leven.

In een brief van de Group Captain aan Kenneth's vrouw, Ivy, beschreef hij Kenneth als "een zeer galante en vaardige vlieger op wie altijd kon worden vertrouwd om zijn plicht te doen, hoe gevaarlijk die ook mocht zijn."

Israel Jacobavitch werd op 29 mei 1915 geboren als zoon van Isaac Jacobavitch en Miriam Bernstein. Israel was de jongste van drie kinderen. Hij had een oudere broer, Jack, en een oudere zus, Anne. Het gezin was Joods.

Al in 1939 begon Israel met het gebruiken van zijn pseudoniem Harold Jackson. Hij werkte als manager van een radio winkel, waarna hij zich aanmeldde voor bij de Royal Air Force. Hier werd hij toegelaten waarna hij kon beginnen aan zijn opleiding tot radiotelegrafist en boordschutter. Uiteindelijk kreeg hij identificatienummer '1158295'. Israel diende onder zijn pseudoniem: Sergeant Harold Jackson.

Groepsfoto van No.14 OTU op 21 februari 1941 met onder anderen Israel (achterste rij, derde van links: Jackson) in het besneeuwde Cottesmore

Israel volgde zijn opleiding onder anderen bij No.14 Operational Training Unit (OTU). Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Israel op 3 juli 1941 toebedeeld aan RAF 50 Squadron, waar hij vloog als radiotelegrafist en boordschutter van een Handley Page Hampden. Hier vloog hij de volgende missies:

  • 7 op 8 juli 1941; München, in Hampden AD897 (de bemanning wist het doel niet te bereiken en bombardeerden daarop Düsseldorf)
  • 10 op 11 juli 1941; Keulen, in Hampden AD897 (op de heenweg werd het toestel aangevallen door een Duitse nachtjager. Terwijl de Hampden ontwijkende manoeuvres ondernam, raakte het in een spin. Om gewicht te verliezen en om uit de spin te geraken werd de bommenlast afgeworpen. Uiteindelijk, na 7000 voet gedaald te zijn, lukt het om uit de spin te geraken. Tijdens de landing mistte het toestel de landingsbaan en kwam in aanraking met de kabel van een versperringsballon. Gelukkig brak deze kabel, waarop het toestel een succesvolle tweede landing kon maken)
  • 12 op 13 juli 1941; Bremen, in Hampden AE226 (van deze missie keerde de bemanning niet terug)

Israel was niet in staat het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij crash om het leven.

Jack Guest werd geboren op 23 september 1917 als zoon van John A. Guest en Mary Greaves. Jack had één oudere zus, Ivy Guest (1915), en twee jongeren broertjes, Harry Guest (1921) en Arthur Guest (1923). Het gezin woonde in Ecclesall Bierlow, Engeland. Later verhuisde het gezin naar Crookes en daarna Gleadless, Sheffield.

Jack volgde zijn onderwijs aan Western Road School, Crookes, waar hij in 1935 zijn diploma haalde. Meteen hierna meldde Jack zich in oktober aan voor bij de Royal Air Force. Hier werd hij toegelaten waarna hij kon beginnen aan zijn opleiding tot radiotelegrafist en boordschutter. Uiteindelijk kreeg hij identificatienummer '525488'.

Jack was verloofd met Althea Dinsdale, uit Denaby Main.

Een kerstkaart van Jack aan zijn ouders tijdens zijn opleiding bij Electrical and Wireless School te Cranwell

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Jack toebedeeld aan RAF 7 Squadron, waar hij vloog als radiotelegrafist en boordschutter van een Handley Page Heyford.

Een Handley Page Heyford

Op 29 maart 1938 vloog Aircraftsman Jack Guest als radiotelegrafist op Heyford K4871 tijdens een instructievlucht. Naast Jack werd het toestel bemand door Squadron Leader John Nicolson Jacques en Pilot Officer Byron Francis Burbridge.

Toen het toestel aan kwam vliegen om te landen, raakte het een aantal bomen aan de rand van het vliegveld. De machine stortte neer en vatte meteen vlam. Jack werd tijdens de crash uit het toestel geslingerd, maar ging meteen terug naar het toestel om zijn twee bemanningsleden te helpen die vast zaten in de cockpit.

Krantenknipsel over de heroïsche redding van Jack, 1938

Terwijl het toestel hevig in brand stond wist Jack zijn gewonde Squadron Leader te bevrijden en in veiligheid te brengen. Jack keerde meteen terug naar het wrak, en samen met een toegesnelde boer genaamd George Linley redde hij ook Pilot Officer Byron Francis Burbridge.

Jack's daden werden omschreven als "een miraculeuze redding" en Jack werd dan ook onderscheiden met de British Empire Medal (BEM).

Jack's British Empire Medal

In juni 1939 vormde RAF 7 Squadron om tot opleidingseenheid die bemanningen opleidde voor de Handley Page Hampdens van No.5 Group. Jack werd hierop toebedeeld aan RAF 50 Squadron, waar hij vloog als radiotelegrafist en boordschutter van een Handley Page Hampden. Hier vloog hij de volgende missies:

  • 8 op 9 januari 1941; Wilhelmshaven (marinescheepswerven), in Hampden L4075
  • 12 op 13 januari 1941; Brest, in Hampden L4075 (de bemanning moest een Duitse kruiser aanvallen die in de haven van Brest lag)
  • 29 op 30 januari 1941; Wilhelmshaven, in Hampden L4075 (onderweg werd besloten om Borkum aan te vallen. De bemanning daalde af naar zo'n 600 meter om hun bommen af te werpen en tegelijkertijd met hun boordwapens zoeklichten en luchtafweergeschut onder vuur te nemen)
  • 4 op 5 februari 1941; Düsseldorf, in Hampden L4075
  • 10 op 11 februari 1941; Hannover, in Hampden AD730
  • 14 op 15 februari 1941; Bordeaux (Gardening), in Hampden AD730 (op een Gardening missie moest de bemanning zeemijnen plaatsten. Het codewoord van deze mijnen was 'vegetables'. De codenaam voor de haven van Bordeaux was 'Deodar')
  • 21 op 22 februari 1941; Brest (Gardening), in Hampden AD730 (op een Gardening missie moest de bemanning zeemijnen plaatsten. Het codewoord van deze mijnen was 'vegetables'. De codenaam voor de haven van Brest was 'Jellyfish')
  • 24 op 25 februari 1941; Brest, in Hampden P4389 (de bemanning moest een Duitse kruiser aanvallen die in de haven van Brest lag)
  • 12 op 13 maart 1941; Berlijn, in Hampden P4389 
  • 14 op 15 maart 1941; Gelsenkirchen (oliefabriek), in Hampden P4389 (door veel rook boven het Ruhrgebied was de bemanning niet in staat het doel te vinden. Zij besloten hierop hun bommenlast af te werpen boven Düsseldorf)
  • 23 op 24 maart 1941; Kiel, in Hampden AD789
  • 24 op 25 april 1941; Le Havre, in Hampden AD853 (de bemanning moest een aantal schuiten aanvallen die in de haven van Le Havre lagen)
  • 29 op 30 april 1941; Rotterdam (olieopslag), in Hampden AD853 (door mist en veel wolken kon het doel, ondanks een zoektocht van een uur, niet gelokaliseerd worden. Echter zag de bemanning een andere bommenwerper die aangevallen werd door luchtafweer en zoeklichten. Hierop bombardeerde de bemanning deze doelen)
  • 2 op 3 mei 1941; Hamburg, in Hampden AD853 (op de terugweg signaleerde de bemanning een Duitse nachtjager die de staartschutter, vermoedelijk Jack, wist af te schrikken met een salvo uit zijn machinegeweren)
  • 5 op 6 mei 1941; Mannheim, in Hampden AD853
  • 8 op 9 mei 1941; Hamburg, in Hampden AD853
  • 9 op 10 mei 1941; Ludwighaven (chemische fabriek), in Hampden AD853
  • 15 op 16 mei 1941; Hannover, in Hampden AD853
  • 26 op 27 mei 1941; Brest (Gardening), in Hampden AD853 (op een Gardening missie moest de bemanning zeemijnen plaatsten. Het codewoord van deze mijnen was 'vegetables'. De codenaam voor de haven van Brest was 'Jellyfish')
  • 11 op 12 juni 1941; Duisburg, in Hampden AD855
  • 21 op 22 juni 1941; Düsseldorf, in Hampden AD977 (onderweg moest het toestel veel ontwijkende manoeuvres doen om de zoeklichten te ontwijken)
  • 25 op 26 juni 1941; Kiel (Deutsche Werke), in Hampden AD977
  • 29 op 30 juni 1941; Kiel, in Hampden AD977
  • 2 op 3 juli 1941; Duisburg, in Hampden AE216 (het toestel was genoodzaakt te landen op RAF Waddington)
  • 7 op 8 juli 1941; München, in Hampden AE226 (op de terugweg, voor de Nederlandse kust, werd het toestel aangevallen door een Duitse Bf 110 nachtjager. De staartschutter, vermoedelijk Jack, nam deze onder vuur, en de nachtjager werd als laatst gezien toen het zich op zijn rug keerde en naar beneden stortte. Onbekend is welke Bf 110 nachtjager dit precies betrof)
  • 12 op 13 juli 1941; Bremen, in Hampden AE226 (van deze missie keerde de bemanning niet terug)

Jack was niet in staat het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij crash om het leven.

Op de heenweg, om 00:47 uur, werd Hampden AE226 VN-F waargenomen door het Duitse radarstation ‘Löwe‘. De Jägerleitoffizier (luchtverkeersleider) van dit radarstation, Leutnant Maier, stuurde vervolgens een Duitse Bf 110D-3 G9+FM nachtjager gevlogen door Oberleutnant Helmut Lent en zijn Bordfunker Unteroffizier Müller richting de Hampden.

Om ongeveer 00:47 uur kregen we de opdracht om 140 graden te vliegen op een hoogte van 4.300 meter. Na een aantal koerscorrecties zag Oberleutnant Lent een Hampden aan zijn stuurboordkant in het maanlicht. Voordat we in positie konden komen om aan te vallen, dook onze tegenstander hard naar bakboord, waarbij de achterste schutter hard vuurde. Onze eerste aanval werd vanuit deze afbuiging gedaan. De vijand probeerde te ontsnappen door voortdurende te draaien, klimmen en duiken, terwijl de schutter de hele tijd vuurde. Een buitengewoon luchtgevecht begon. Na meerdere salvo’s stond onze tegenstander op een aantal plaatsen in brand. Hij probeerde ons te misleiden door een lichtkogel af te vuren. We bleven de hele tijd bij hem en daalden tot 1.200 meter. Ongeveer drie tot vier minuten na onze eerste aanval viel hij uiteindelijk brandend ter aarde en explodeerde. We zagen geen parachutes. We waren genoodzaakt om vroeg te landen om 01:22 uur omdat onze radiatoren waren beschadigd door het afweervuur” schreef Bordfunker Unteroffizier Müller in zijn ooggetuigenverklaring.

Uiteindelijk werd Hampden AE226 VN-F geraakt en drie minuten nadat de aanval begon crashte het toestel al brandend, waarna het explodeerde. Alle vier bemanningsleden kwamen hierbij om het leven.

Ook vanaf de grond was het luchtgevecht waargenomen. Twee leden die gedurende deze nacht de luisterpost van de Luchtbeschermingsdienst te Veendam bemande maakte melding van het luchtgevecht. De volgende morgen gingen Hoofd Luchtbeschermingsdienst Roelf Adriaan van Linge en de burgemeester van Veendam naar de plek des onheils:

Het bleek dat de delen van het vliegtuig in een wijde omtrek rond het neerstortingspunt waren verspreid en dat de gehele, althans het grootste deel der bemanning de dood had gevonden. Aanvankelijk werden in de onmiddellijke nabijheid drie verminkte en min of meer verkoolde lijken gevonden, terwijl later viel te constateren dat dit aantal vier was, dus vermoedelijk de gehele bemanning van het toestel. Gegevens omtrent type en andere details van het toestel zijn mij niet bekend.

Uit opschriften en enkele gevonden papieren (een tabellenboek van de stand van zon, maan en sterren etc.) werd het duidelijk dat het een Engels toestel was, welk feit werd bevestigd door de Wehrmacht in een telefonische boodschap vanuit Groningen.

Bij het onderzoek werden vier niet ontplofte bommen gevonden, waarvan een zich bevond boven op de smeulende resten van het vliegtuig ongeveer een meter boven de grond, en de ander in een scheidingssloot tussen tuin en bouwland in de buurt der lijken der vliegers.” Aldus Roelf Adriaan van Linge in het door hem opgemaakte proces verbaal.

Op zondag 13 juli, einde van de ochtend, werd er een ontplooide parachute afgegeven bij de gemeente. Op de houder van het valscherm was de naam “Sgt. Jackson” geschreven. Tevens werd er op één van de lijken een onbeschadigde portefeuille gevonden met legitimatiepapieren.

Laten we de herinnering levendig houden aan wat Pilot Officer Edward Douglas Vivian, Sergeant Kenneth John Lord, Sergeant Israel Jacobavitch en Flight Sergeant Jack Guest BEM deden voor onze vrijheid.

Edward D. Vivian

Piloot

KIA

Kenneth J. Lord

Waarnemer

KIA

Israel Jacobavitch

Radiotelegrafist

KIA

Jack Guest

Staartschutter

KIA

De complete bemanning van Hampden AE226 VN-F ligt begraven op de Commonwealth War Graves sectie van de Algemene Begraafplaats te Veendam.

Rust in vrede.

De oorlogsgraven te Veendam, waaronder de bemanning van Hampden AE226 VN-F, in 1947

De graven van de bemanningsleden

Heeft u meer informatie over deze crash? Lever het aan!

Bronnen:

  • Archief Stichting Luchtoorlog Onderzoek Drenthe
  • Nabestaanden Douglas Vivian en Jack Guest
  • Nachtjagd Combat Archives – Theo Boiten

Het plaatsen van het Lost Wings informatiepaneel is gebeurt in samenwerking met Rink Oosting en mogelijk gemaakt door een subsidie van Gemeente Veendam.