Breng mij naar het informatiepaneel!


Op 6 maart 1944 ondernam de Amerikaanse luchtmacht de eerste succesvolle Amerikaanse bombardementsvlucht met als doel Berlijn. In totaal werden 730 bommenwerpers naar Berlijn gestuurd, waarvan 504 B-17 Flying Fortresses en 226 B-24 Liberators. De formatie vloog met een vrij directe route naar Berlijn, die zowel op de heen- als terugweg over Zuidoost-Drenthe liep. Als escorte van de bommenwerpers werden 801 Amerikaanse jagers meegestuurd. Deze waren van de types P-38 Lightning, P-47 Thunderbolt en P-51 Mustang. Ongeveer 10% van de bommenwerpers keerde niet terug: in totaal gingen er 75 bommenwerpers verloren. Deze dag zou bekend komen te staan als ‘Black Monday’.

Na te zijn opgestegen vanaf vliegbasis RAF Knettishall, vloog B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ van het 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dezelfde directe route richting Berlijn. Aan boord van het toestel waren de gebruikelijke tien bemanningsleden.

De gevlogen route

De formatie volgde de route over het IJsselmeer en Zuidoost-Drenthe en kwam ondanks meerdere aanvallen van Duitse jagers succesvol aan bij Berlijn. Door deze aanvallen verloor de A Group vier toestellen op de heenweg. De eerste groep (B Group) loste zijn bommen om 13:47 uur en trof Oranienburg, een noordelijke wijk van Berlijn. De tweede groep (A Group) wachtte iets langer; zij losten hun bommen om 14:07 uur en troffen Wittenberg, ten noordwesten van Berlijn. Na hun missie voltooid te hebben, vloog de formatie terug richting Engeland.

Voor meer informatie over de bemanning van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’, klik op onderstaande uitvouwbare balk.

Augustine Benedict 'Gus' Cristiani werd op 17 oktober 1920 geboren als zoon van Giovanni en Maria Cristiani. Tot zijn zesde woonde het gezin in Alessandria, Piedmont, Italië.

Op 28 augustus 1926 besloot het gezin op zoek te gaan naar een beter leven, en stapte op de boot richting Amerika. Eenmaal aangekomen werden zij niet geaccepteerd door de strenge regelgeving omtrent immigranten. Hierdoor was het gezin genoodzaakt uit te wijken naar Canada. Het gezin reisde naar het zuiden en staken de grens over op hun reis naar de Verenigde Staten voordat ze aankwamen in de omgeving van de iconische Niagara Falls.

Als onderdeel van hun aanpassing aan het leven in de Verenigde Staten, koos het gezin ervoor om hun namen te veramerikaniseren: Maria werd Mary, Giovanni werd John en Augustino werd Augustine. Later koos Augustine ervoor om de bijnaam 'Gus' te gebruiken.

Gus ging naar Lockport High School in Lockport, New York, een klein stadje in de buurt van de iconische Niagara Falls. Een foto van de jonge Gus staat in het jaarboek van Lockport High School, waarin de zestienjarige Italiaans-Amerikaan wordt beschreven als "nauwkeurig" en "bedeesd". Hij nam ook deel aan het orkest van Lockport High School en aan scheikundelessen; onder zijn jaarboekfoto staat het woord "Chemist" om hem te beschrijven.

De foto en bijschrift van Gus in het jaarboek

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog voor de Verenigde Staten meldde de eenentwintigjarige Gus zich aan voor de dienstplicht in New York City; hij was bereid om terug te keren naar het continent dat hij ooit had verlaten en alles te doen wat nodig was om de Verenigde Staten te verdedigen. Ten tijde van zijn dienstplicht had Augustine twee jaar gestudeerd. Gus kreeg identificatienummer 'O-745050'.

In Chautaqaua County, New York ontmoette Gus zijn toekomstige vrouw Frances Trusso. Op 31 juli 1943 trouwde het tweetal met elkaar in Monahans, Texas. Op dit moment was Gus al een Lieutenant in het Amerikaanse leger.

De trouwfoto van Gus en Frances

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Gus toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Gus met zijn bemanning meerdere missies tegen Duitsland. 

Tijdens de laatste missie van Gus wist hij tijdig het toestel te verlaten. Gus werd al snel, om 16:00 uur, gevangengenomen te Neuringe en vervolgens afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp waar hij de rest van de oorlog uitzat. 

Na de bevrijding keerde Gus terug naar Amerika. Hier sloot hij zich aan bij de nieuw opgerichte U.S. Air Force (in plaats van de oorlogse U.S. Army Air Force), waarin hij bleef dienen in nog twee grote conflicten, de Korea Oorlog en de Vietnamoorlog. Na jaren als militair officier bij de luchtmacht te hebben gediend, bracht Gus het laatste deel van zijn leven door als directeur van het Air Force Accounting and Finance Center.

In 1979 ging Colonel Gus met pensioen, nadat zijn wereldwijde missies hem over de hele wereld hadden gebracht. Gus bracht de rest van zijn leven door in Colorado, waar hij op 2 maart 2003 kwam te overlijden. 

Gus werd in maart 2003 met militaire eer begraven op Fort Logan National Cemetery in Denver, Colorado.

Clarence Darryl ‘Red’ Farrington werd in 1917 geboren in Lenox, Madison County, New York. Hij was de zoon van William Mortimer Farrington en Mary Jane Sollitt Betsinger.  Red had twee oudere broers en één oudere zus; William, Frederick en Alice. Ook had hij twee jongere broers; Adrian en Harry.

Red studeerde aan de Canastota High School. Hierna ging hij in dienst bij de New Process Gear Corp. Syracuse.

Aan het begin van de oorlog meldde Red zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Zijn basistraining was in Enid, Oklahoma en hij was later gestationeerd op Victory Field, Vernon, Texas. Red kreeg zijn 'wings' op de Twin Engine Bomber Training School in Pampa Texas in juni 1943. Red had identificatienummer 'O-683670'.

Red tijdens zijn vliegersopleiding

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Red toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Red zes missies tegen Duitsland:

  • 24 februari 1944; Poznan, in B-17 42-31996
  • 25 februari 1944; Regensburg, in B-17 42-31996
  • 29 februari 1944; Braunschweig, in B-17 42-31996
  • 3 maart 1944; Berlijn, in B-17 42-3262
  • 4 maart 1944; Berlijn, in B-17 42-38120
  • 6 maart 1944; Berlijn, in B-17 42-38177 (van deze missie keerde de bemanning niet terug)

Tijdens de laatste missie van Red wist hij het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij de crash om het leven.

Red werd onderscheiden met de volgende onderscheidingen: Air Medal, Purple Heart, United States Aviator Badge Army, World War II Victory Medal, American Campaign Medal, Army Presidential Unit Citation, Army Good Conduct Medal en European-African-Middle Eastern Campaign.

Leonard ‘Lenny’ Levy werd op 3 juli 1918 geboren als zoon van Arthur Michael Levy en Sarah Wisotsky in Hartford, Connecticut. Lenny had één broer, Norman Levy. Lenny volgde zijn onderwijs aan Weaver High School in Hartford. 

Na zijn opleiding voltooid te hebben werkte Lenny bij United Tool & Die Corporation, een fabrikant van lucht- en ruimtevaartmetalen. Hier werkte Lenny tot hij zich in het op 24 november 1942 aanmeldde voor de Amerikaanse luchtmacht. Hij kreeg identificatienummer 'T-61298' en begon aan zijn basistraining tot navigator in Selman Fiels, Louisiana. 

Hier kwam hij op een dag onverwachts zijn buurjongen, Leon Anthony Mascolo, tegen in het postkantoor. Ook Leon werd opgeleid tot navigator. Lenny en Leon zaten ook bij elkaar in de klas op Weaver High School. Van het begin tot het einde van hun dienst zouden hun paden elkaar meermaals kruisen. 

Lenny trouwde op een onbekende datum met Sylvia Geeter, uit Hartford.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Lenny toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Lenny meerdere missies tegen Duitsland. 

Tijdens de laatste missie van Lenny wist hij tijdig het toestel te verlaten. Lenny werd al snel, om 16:30 uur, gevangengenomen te Neuringe en vervolgens afgevoerd naar Dulag Luft en Stalag Luft 1, waar hij de rest van de oorlog uitzat. Ook hier kwam hij Leon Anthony Mascolo tegen, die drie dagen na Lenny werd neergeschoten. 

Na de bevrijding keerde Lenny, samen met Leon Anthony Mascolo, terug naar Amerika. Toen Lenny'ss vrouw bericht kreeg dat haar man in Amerika was aangekomen zat zij op het veranda van Mrs Mascolo. 

Een krantenknipsel over de thuiskomst van Lenny (links) en Leon (rechts), met in het midden een zus van Leon, 22 juni 1945

Lenny kwam op 21 maart 1973 te overlijden en werd begraven te East Granby, Connecticut.

Raymond Robert ‘Rocky’ Newmark werd geboren op 30 oktober 1920 als zoon van Samuel en Yetta Newmark. Rocky had twee jongere broers, Arnold en Herbert. Het gezin was joods en woonde in New York, waar Rocky ook naar school ging. Rocky had een bijbaantje als hulp in de boekhouding. In zijn vrije tijd luisterde Rocky vaak samen met zijn moeder naar operamuziek.

Aan het begin van de oorlog meldde Rocky zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Rocky werd toegelaten en kreeg identificatienummer 'O-688609'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot bommenrichter.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Rocky toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Rocky meerdere missies tegen Duitsland.

Tijdens de laatste missie van Rocky wist hij tijdig het toestel te verlaten. Hij werd met verwondingen aan zijn arm en aan zijn ogen al snel gevangengenomen te Neuringe. Hij werd opgenomen in het krijgsgevangenenziekenhuis te Lingen, waar hij werd geholpen aan een gecompliceerde splinterbreuk in zijn linker onderarm.

Vervolgens werd Rocky afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp, waar hij de rest van de oorlog uitzat. Hier was hij door de verwondingen aan zijn ogen twee maanden blind. Gedurende deze tijd spendeerde Rocky zijn tijd met het luisteren naar zijn favoriete opera: Sempre Libra gezongen door Eleanor Steber.

Na de bevrijding keerde Rocky terug naar Amerika. Hier werd hij opgenomen in Halloran Hospital zodat hij aan zijn verwondingen geholpen kon worden. Rocky werd op 9 maart 1945 samen met zijn moeder verrast op een concert van zangeres Eleanor Steber. Het tweetal werd na het concert door Eleanor ontvangen in de kleedkamer. "Wat is de datum van vandaag? Ik zal het onthouden. Dit is de gelukkigste dag van mijn leven", aldus Rocky.

Rockym(links) en zijn moeder (midden) in gesprek met operazangeres Eleanor Steber na haar concert bijgewoond te hebben, 9 maart 1945

Rocky trouwde met Jackie Hurst, en volgde een opleiding tot levensverzekeraar. Rocky slaagde uiteindelijk in 1976 voor deze opleiding. 

Rocky kwam op 13 mei 2009, op 88-jarige leeftijd, te overlijden. Hij werd begraven op de militaire begraafplaats Arlington National Cemetery. 

Voor zijn daden werd Rocky onder anderen onderscheiden met de Purple Heart.

 

William Burtle 'Bill' Mayne werd op 26 mei 1920 geboren als zoon van William Burtle Mayne en Selina Griffith in Mayfield, Pennsylvania. Bill had één oudere zus, Evelyn Grace Mayne. Bills vader, Eerste Wereldoorlog veteraan, kwam op 24 december 1922 te overlijden. 

Bill volgde zijn onderwijs aan Mayfield High School, waar hij in 1938 slaagde. Vervolgens ging hij aan het werk als remmer op een locomotief. 

Op 19 december 1941 meldde Bill zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Bill werd toegelaten en kreeg identificatienummer '13026265', waarna hij zijn opleiding tot radiotelegrafist volgde. 

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Bill gestationeerd bij de 11th Bomb Group in de Zuidelijke Stille Oceaan, specifiek te Guaduacanal en de Solomon eilanden. Hier vloog Bill als radiotelegrafist op B-17E 41-9227 'Yankee Doodle Jr.'.

De bemanning van B-17E 41-9227 'Yankee Doodle Jr.' te Guaduacanal, Bill is gemarkeerd met de pijl

Vanaf Guaduacanal en de Solomon eilanden voerde de bemanning missies uit tegen Japanse schepen en bombardementen op Japanse doelen. De bemanning van B-17E 41-9227 'Yankee Doodle Jr.' was verantwoordelijk voor het zinken van ten minste twee Japanse schepen (een kruiser en een transportschip) en het neerschieten van ten minste zes Japanse vliegtuigen.

Bill bij de neus van B-17E 41-9227 'Yankee Doodle Jr.', de markeringen van de zes Japanse vliegtuigen en twee Japanse schepen zijn goed te zien, Solomon eilanden

Na zijn tour voltooid te hebben keerde Bill in 1943 terug naar Amerika. Hier besloot hij zich aan te melden voor nog een tour. Ditmaal werd Bill toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Bill acht missies tegen Duitsland. 

Bill (links) met twee vrienden terug in Amerika, poserende op de brandweerwagen van Mayfield

Tijdens de laatste missie van Bill raakte hij zwaargewond waardoor hij hij het toestel niet wist te verlaten. Hij kwam bij de crash om het leven.

Salvatore Ciaccio werd geboren op 7 juli 1921 als zoon van Ignazio en Adela Ciaccio. Salvatore had twee jongere broers: John P. Ciaccio (1923) en Joseph Ciaccio (1925). Er is weinig bekend over Salvatore en het gezin, maar zij woonden in Brooklyn, New York.

In Brooklyn werkte Salvatore bij Acme Air Appliances Company.

Aan het begin van de oorlog meldde Salvatore zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Salvatore werd toegelaten en kreeg identificatienummer '32410256'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot boordwerktuigkundige en boordschutter.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Salvatore toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Salvatore meerdere missies tegen Duitsland.

Tijdens de laatste missie van Salvatore raakte zijn kleren in de brand. Radeloos sprong Salvatore zonder parachute uit het toestel, en kwam hierbij om het leven. 

In 1947 wijdde de Roman Catholic Church of Ascension, 86th Street and 55th Avenue, een heiligdom en vlaggenmast aan de slachtoffers van de parochie. Hieronder waren Salvatore en zijn broer John (die ook in 1944 stierf).

Rupert Garland 'Snuffy' Smith werd geboren op 28 mei 1919 als zoon van Claude Alexander Smith en Mary Leona Madewell. Rupert was enig kind. Het gezin woonde in McIntosh, Oklahoma.

Rupert trouwde in 1935 met Gertie Marie Winkle, en samen hadden zij een dochter: Patricia Louise Smith.

in augustus 1942 meldde Rupert zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Rupert werd toegelaten en kreeg identificatienummer '18096277'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot boordschutter.

Rupert kreeg de bijnaam 'Snuffy' van zijn bemanningsleden omdat hij de kleinste van het stel was, maar tevens de slimste.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Rupert in 1943 toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Raymond zeven missies tegen Duitsland. 

Tijdens de zevende en laatste missie van Rupert raakte hij zwaargewond waardoor hij hij het toestel niet wist te verlaten. Hij kwam bij de crash om het leven.

William Alfred 'Bill' Pope Jr. werd geboren op 24 september 1921 als zoon van William Alfred Pope II en Essie Shupe. Bill was de oudste van vele kinderen; David (1924), Marjorie (1926), Gordon (1930), Betty (1932), Diana (1934) en Stanley (1937). Het gezin woonde in Carson, New Mexico.

In Carson werkte Bill voor zijn vader.

Aan het begin van de oorlog meldde Bill zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Bill werd toegelaten en kreeg identificatienummer '38167423'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot boordschutter.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Bill toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Bill zes missies tegen Duitsland.

Tijdens de laatste missie van Bill wist hij tijdig het toestel te verlaten. Bill werd al snel, om 15:00 uur, gevangengenomen te Wietmarschen en vervolgens afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp waar hij de rest van de oorlog uitzat. 

Na de bevrijding keerde Bill terug naar Amerika. Hier trouwde hij met Louis Nelson met wie hij tenminste drie kinderen kreeg: William A. Pope IV, Randel Price Pope en Doris Jeanette Pope.

Bill een aantal jaar na de oorlog

Op 17 april 1990 trouwde Bill met zijn tweede vrouw: Marjorie Talley. Met haar kreeg Bill ook een aantal kinderen.

Bill was een actief lid van The Church of Jesus Christ of Latter Day Saints. Hij was bisschop, ringpresident, regionaal welzijnsagent en patriarch.

Op 4 maart 2020 kwam Bill op 98-jarige leeftijd te overlijden. 

William Nicholas 'Bill' Kline werd geboren op 8 december 1921 als zoon van Nicholas Pias 'Nick' Kline en Goldie Fern Smith. Bill had tenminste twee jongere zusjes en één jonger broertje; Louise (1923), Giles (1925), Alfred (1928), Gayle (1933) en Eldon (1943). Het gezin woonde in Poweshiek, Iowa.

Bill werkte als boer voor zijn vader.

In oktober 1942 meldde Bill zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. Bill werd toegelaten en kreeg identificatienummer '37436007'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot boordschutter.

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Bill toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Bill zes missies tegen Duitsland.

Tijdens de laatste missie van Bill wist hij tijdig het toestel te verlaten. Bill werd al snel, om 16:00 uur, gevangengenomen te Neuringe en vervolgens afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp waar hij de rest van de oorlog uitzat. 

Na de bevrijding keerde Bill terug naar Amerika. Hier trouwde hij in 1950 met Marcena Zeller. Samen kregen zij elf kinderen.

Bill kwam op 2 december 1978, op 56-jarige leeftijd, te overlijden. Bill werd begraven in zijn geboorteplaats.

John Clayton Griscom werd geboren op 29 april 1922 als zoon van Clayton Denn Griscom (oorspronkelijk uit Salem, New York) en Jeanne Marie Zielinski (uit Parijs). Het gezin woonde in Parijs, hier werd John ook geboren.

De geboorteakte van John opgetekend door het Amerikaanse consulaat in Parijs

Aan boord van de SS Leviathan vertrok het gezin op 9 juli 1932 vanuit Cherbourgh richting New York. Hier kwamen zij op 15 juli 1932 aan, waarna zij zich vestigden in Salem, New York.

Na een aantal jaar ging John werken bij het Amerikaanse ministerie van Defensie. Niet veel later meldde John zich aan voor de Amerikaanse luchtmacht. John werd toegelaten en kreeg identificatienummer '13125290'. Hierna kon hij beginnen aan zijn opleiding tot boordschutter.

John naast zijn 'kantoor', de staartkoepel van een B-17 Flying Fortress

Na zijn opleiding voltooid te hebben werd Clarence toebedeeld aan 561st Bomb Squadron, 388th Bomb Group dat gestationeerd was op RAF Knettishall in Engeland. Vanaf hier vloog Clarence meerdere missies tegen Duitsland.

Tijdens de laatste missie van Clarence wist hij het toestel niet tijdig te verlaten, en kwam bij de crash om het leven.

Naast B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ stortten er op 6 maart 1944 nog veel meer toestellen in het grensgebied neer. Bij vier andere hiervan heeft Stichting Luchtoorlog Onderzoek Drenthe een Lost Wings informatiepaneel geplaats. Zie het kaartje voor de andere crashes:

Klik hier voor meer informatie!

Klik hier voor meer informatie!

Klik hier voor meer informatie!

Klik hier voor meer informatie!

Op de terugweg, vlak bij de Nederlandse grens, liet navigator Leonard Levy de bemanning weten dat ze de Zuider Zee naderden. De bemanning reageerde hier met een vrolijk op, en begonnen Mars repen te eten als blijk van opluchting. Meteen hierna, rond 14:50 uur, werd B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ aangevallen door een aantal Focke Wulf Fw 190s en Messerschmitt Bf 109s die uit de zon aanvielen, waardoor zij moeilijk waar te nemen waren. Tijdens de eerste aanval werd Raymond R. Newmark, die de twee Browning M2 .50 machinegeweren in de kinkoepel bemande, geraakt door de 20mm en 30mm granaten afgevuurd door de Duitse jagers. Hij raakte gewond aan zijn arm.

Ook de binnenste linker motor werd geraakt, en door een treffer in de zuurstoftank veranderde deze in een vuurspuwend geheel. Het toestel was niet meer te redden waardoor Leonard Levy besloot het ontsnappingsluik te openen. Voordat hij en Raymond R. Newmark het toestel verlieten, zagen ze piloot Augustine B. Cristiani en co-piloot Clarence D. Farrington aanstalten maken om ook het toestel te verlaten. Toen ze richting de staart van het toestel keken, zagen ze boordwerktuigkundige en rugkoepelschutter Salvatore Ciaccio vast in zijn koepel, met ‘zijn kleren van top tot teen in de brand’.

Van de tien bemanningsleden wisten vijf zich met hun parachute in veiligheid te brengen: Raymond R. Newmark verliet als eerste B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’. Hij werd niet veel later gevonden in een boerenland nabij Neuringe. Hij werd kort verzorgt door een boer en zijn gezin, maar gezien zijn verwondingen werd hij snel overgedragen aan de instanties, waarna hij werd opgenomen in het ziekenhuis te Lingen. Als tweede verliet Leonard Levy het toestel. Hij landde ook nabij Neuringe en werd al snel door soldaten gevangengenomen. Vervolgens verlieten William A. Pope en William N. Kline het toestel. Zij werden te Wietmarschen (door soldaten) en in Neuringe (door boeren) gevangengenomen. Als laatste verliet ook piloot Augustine B. Cristiani zijn B-17. Hij werd ook te Neuringe gevangen genomen door soldaten. De vijf afgesprongen bemanningsleden kwamen weer met elkaar in contact op het politiebureau te Lingen.

Zowel radiotelegrafist William B. Mayne als buikkoepelschutter Rupert G. Smith werden geraakt door 20mm patronen van de Duitse jagers waardoor zij dodelijk gewond raakten. Zij bezweken al snel aan hun verwondingen. Salvatore Ciaccio sprong zonder parachute al brandend uit het toestel.

Staartschutter John C. Griscom liet al snel via de radio weten het toestel te verlaten. Hij werd echter te Georgsdorf dood gevonden. Onbekend is wat de oorzaak is geweest. Hetzelfde geldt voor Clarence D. Farrington; ook hij wist het toestel met zijn parachute te verlaten maar werd ook dood aangetroffen te Neuringe. Bemanningsleden zeggen dat hij ofwel gewond was geraakt en daardoor er niet in slaagde zijn parachute te openen, of dat zijn parachute aangetast was door het vuur waardoor hij naar zijn dood viel.

Het neerschieten van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ kan hoogstwaarschijnlijk worden toegeschreven aan Hauptmann Hugo Frey, vliegende in Focke Wulf Fw 190A-6 Wnr. 470083. Ook Hauptmann Hugo Frey crashte met zijn toestel op 6 maart 1944, na in totaal vier B-17 Flying Fortresses te hebben neergeschoten, te Erm. Onbekend is of de schutters van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ de oorzaak van zijn crash zijn geweest.

Laten we de herinnering levendig houden aan wat Second Lieutenant Augustine Benedict ‘Gus’ Cristiani, Second Lieutenant Clarence Darryl ‘Red’ Farrington, Flying Officer Leonard ‘Lenny’ Levy, Second Lieutenant Raymond Robert ‘Rocky’ Newmark, Technical Sergeant William Burtle ‘Bill’ Mayne, Technical Sergeant Salvatore Ciaccio, Sergeant Rupert Garland Smith, Staff Sergeant William Alfred ‘Bill’ Pope Jr., Sergeant William Nicholas ‘Bill’ Kline en Staff Sergeant John Clayton Griscom voor onze vrijheid deden.

Augustine B. Cristiani

Piloot

POW

Clarence D. Farrington

Co-piloot

KIA

Leonard Levy

Navigator

POW

Raymond R. Newmark

Bommenrichter

POW

William B. Mayne

Radiotelegrafist

KIA

Salvatore Ciaccio

Boordwerktuigkundige

KIA

Rupert G. Smith

Buikkoepelschutter

KIA

William A. Pope Jr.

Rechter zijschutter

POW

William N. Kline

Linker zijschutter

POW

John C. Griscom

Staartschutter

KIA

De gesneuvelde bemanningsleden van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’ werden tijdelijk begraven op de begraafplaats te Lingen. Robert R. Newmark was aanwezig toen Salvatore Ciaccio en Rupert G. Smith op 10 maart 1944 begraven werden. Ondanks dat zij hevig verbrand waren kreeg Robert R. Newmark de leesbare dogtags van zijn beide kameraden te zien. De ceremonie werd verzorgd door een gevangengenomen Franse priester. De gesneuvelde bemanningsleden werden na de oorlog gerepatrieerd naar het Ardennes American Cemetery and Memorial te Neupré of terug naar de Verenigde Staten.

Rust in vrede.

De graven van de bemanningsleden

En dan: 41 jaar later, worden tijdens werkzaamheden resten gevonden van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’. Met een mobiele kraan worden meerdere resten van het toestel naar boven gehaald uit de landbouwgrond. Samen met deze resten van B-17G 42-38177 ‘Shack Rabbits’, kwam het verhaal van 6 maart 1944 weer terug naar boven.

Heeft u meer informatie over deze crash? Lever het aan!

Dit Lost Wings informatiepaneel is mogelijk gemaakt door de Eems Dollard Regio (EDR).

Andere partners in dit project waren: Erdöl-Erdgas-Museum Twist, Gemeinde Twist, Heimatverein Twist e.V., Heimatfreunde Emlichheim und Umgebung e.V., Historische Vereniging Nei-Schoonebeek, Interessen-Kameradschaft zur Aufklärung, Regelung und Untersuchung von Suchfällen (IKARUS), Samtgemeinde Emlichheim en Stichting Jonkgoód.

Leave Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.